Moet alles wat kan?
Op dinsdag 1 juli hebben Minister Schippers en Staatssecretaris van Rijn de brief met als onderwerp “Moet alles wat kan?” naar Tweede Kamer gestuurd. De aanleiding hiervoor was de toezegging om een overzicht te maken van lopende trajecten en activiteiten omtrent onderwerpen als zinnige zorg en grenzen aan de zorg en om het thema inhoudelijk in een kader te plaatsen. De Minister en de Staatssecretaris willen de vraag “Moet alles wat kan?” nadrukkelijk op de agenda zetten.
In deze brief benoemen zij eerst een verandering in de patiënt-arts relatie: waar een arts eerst alles deed wat technisch mogelijk was om een patiënt te genezen of in leven te houden, is later de patiënt gaan meebeslissen. Sommige (be)handelingen worden als niet zinvol ervaren: het is niet altijd beter om een leven te blijven verlengen. In sommige gevallen kan het beter zijn om niet te behandelen. De patiënt werd steeds meer in staat gesteld te bepalen wanneer hij zijn leven, en dus de behandeling, zinvol vindt en welke behandeling het beste past bij wat hij belangrijk vindt. Waarden als autonomie en zelfbeschikking kwamen hoog in het vaandel te staan en de relatie tussen arts en patiënt werd minder scheef. Gezamenlijke besluitvorming houdt idealiter in dat er een gesprek tussen arts en patiënt plaatsvindt en dat er samen een behandeling wordt gekozen die past bij wat de patiënt belangrijk vindt in zijn leven.
Maar Schippers en van Rijn zijn er niet gerust op dat gezamenlijke besluitvorming in de praktijk inderdaad op deze manier plaats vindt. Er zijn nog te veel artsen die wel kiezen om alles te doen wat technisch mogelijk is, dure medicatie voorschrijven omdat het kan, of een behandeling starten, omdat de patiënt het vraagt. Patiënten hebben vaak erg hoge verwachtingen en daarmee correlerende eisen en behoeften. Ondertussen blijven de kosten in de zorg stijgen en komt de grens in zicht van wat de maatschappij kan financieren. Patiënten kunnen te ver gaan met behandelingen voor zichzelf op te eisen en artsen kunnen te ver gaan met alles doen wat technisch mogelijk is. Volgens Schippers en van Rijn is een omslag nodig in het denken en handelen in de zorg, vanuit het oogpunt van kwaliteit en ook vanuit de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de betaalbaarheid van de zorg. Doorbehandelen draagt niet altijd bij aan de kwaliteit van zorg. Zowel de arts als de patiënt dragen verantwoordelijkheid als het gaat om de vraag: moet alles wat kan? Uiteraard kan hierdoor een spanningsveld tussen de ideeën van de arts en de ideeën de patiënt ontstaan, waarbij technieken als advanced care planning en shared decision making behulpzaam kunnen zijn.
De vraag ‘Moet alles wat kan?’ is niet los te zien van het debat over kosten van de zorg, aangezien niet ‘alles wat kan’ gefinancierd kan worden en omdat de toegankelijkheid van de zorg gewaarborgd moet blijven. Volgens Minister Schippers en Staatssecretaris van Rijn zal het thema daarom nadrukkelijk onder de aandacht gebracht moeten worden, bij professionals en patiënten en bij managers en bestuurders. Aan de brief is een bijlage toegevoegd waarin te zien is welke projecten er lopen omtrent de vraag ‘Moet alles wat kan?’.
Ook het Centrum voor Ethiek en Gezondheid (CEG) houdt zich bezig met de vraag ‘Moet alles wat kan?’. Het CEG bereidt een signalement voor over de wensen en grenzen van de geneeskunde. Dit naar aanleiding van de toename van verzoeken van patiënten voor niet-noodzakelijke geneeskundige ingrepen of handelingen die worden ingezet voor doelen buiten wat traditioneel het terrein van de geneeskunde is. Dit roept ethische en beleidsmatige vragen op over de grenzen van de geneeskunde, de veranderende rol van de patiënt/consument, de professionele verantwoordelijkheid van de arts en de solidariteitsvragen rond de betaling van dergelijke ‘wensgeneeskunde’.