Balanceren bij schaarste in de planbare zorg

Tijdens gezondheidscrises kan grote druk op schaarse zorgmiddelen ontstaan. Dat vraagt om keuzes over wie als eerste zorg ontvangt, en wie moet wachten. Zoals de coronapandemie laat zien, resulteert dit vaak in uitstel van planbare zorg om ruimte te maken voor acute zorg. Welke patiënt voorrang krijgt, is niet alleen een keuze voor zorginstellingen, maar ook voor de politiek. Daarbij is het belangrijk om continu de juiste balans te zoeken tussen verschillende morele uitgangspunten voor een rechtvaardige verdeling van zorg. Dat stellen we in ons signalement ‘ Code rood: verkenning van morele uitgangspunten bij langdurige schaartse in de zorg’.

Schaarste

Zorg is schaars: personeel en middelen zijn beperkt beschikbaar, terwijl de zorgvraag aanzienlijk is. In geval van een gezondheidscrisis kan niet iedereen tegelijk geholpen worden. Code rood houdt in dat bij een grote toestroom van patiënten veel planbare zorg, zoals kankerbehandelingen, wordt uitgesteld, om acute zorg te kunnen blijven verlenen. Deze fase gaat vooraf aan code zwart, waarbij er zelfs onvoldoende beschikbaarheid is om alle acuut zieke patiënten te helpen.

Code rood

Tijdens code rood lijkt het beleid om voorrang te geven aan individuele spoedpatiënten op korte termijn eenvoudig te rechtvaardigen, omdat zo levens worden gered. Maar op de lange termijn kan die aanpak uiteindelijk levens kosten. De patiënten met een planbare zorgvraag die moeten wachten, lijden aan hun ziekte of aandoening. En doordat hun gezondheid verslechtert, lopen de zorgvraag en -kosten op en ontstaat schaarste elders in de zorgketen. Door de schaarste kan uitgestelde zorg vervolgens niet worden ingehaald. Zo kan uitstel van planbare zorg leiden tot ontwrichting. Wanneer code rood lang aanhoudt, zullen volgens het CEG andere afwegingen gemaakt moeten worden over het verdelen van zorg. Langdurige schaarste vraagt daarom om politieke keuzes, met draagvlak vanuit de samenleving en de zorg, zodat lastige beslissingen over de verdeling van zorg niet de verantwoordelijkheid van individuele zorgverleners worden en willekeur wordt voorkomen.

Rechtvaardige verdeling van schaarse zorg

Volgens dit signalement moeten er bewuste keuzes gemaakt worden over de verdeling van zorg en moet de manier waarop zulke keuzes worden gemaakt rechtvaardig zijn. Het CEG signaleert hierbij een aantal knelpunten. Zo bemoeilijkt het versnipperde zorglandschap goede besluitvorming en samenwerking. Bovendien schuren de belangen en verplichtingen van zorgverzekeraars en zorgverleners: er moet én zoveel mogelijk én goede zorg geleverd worden. Regie door de overheid bij het maken van keuzes voor een rechtvaardige verdeling van schaarse zorg is volgens het CEG hoognodig.

Morele uitgangspunten

Daarnaast is een continue balans tussen de volgende 3 morele uitgangspunten van belang:

  • Gezondheidswinst: het maximaliseren van gezondheidswinst voor zo veel mogelijk personen over een zo lang mogelijke periode. Hierbij wegen o.a. de slagingskans en duur van de behandeling mee.
  • Gelijkwaardigheid: gelijke toegang tot zorg is het uitgangspunt. De ene groep patiënten wordt niet opgeofferd voor de andere.
  • Zorgbehoefte: de patiënt met de meest ongunstige uitgangspositie wordt het eerst geholpen. Hierbij wegen o.a. ziekte-ernst en leeftijd mee.

Balanceren en combineren

Het is niet haalbaar om aan alle morele uitgangspunten gelijktijdig recht te doen. Het is daarom van belang steeds naar een balans te blijven zoeken in het combineren van de uitgangspunten. Naarmate zorg schaarser wordt, kan de kwaliteitsstandaard van zorg bijvoorbeeld fasegewijs worden verlaagd. Zo kan goede zorg aan een groter aantal patiënten geleverd worden, in plaats van excellente zorg aan een kleiner aantal patiënten. Voorwaarde daarbij is wel dat er een expliciete ondergrens voor minimale kwaliteit is. Het CEG stelt hoe dan ook uitdrukkelijk vast dat beleid dat alleen gericht is op het afwenden van levensgevaar, en dus een absolute prioriteit geeft aan acute zorg, tekortschiet bij langdurige schaarste.