Persbericht: Zorgstandaard moet meer maatwerk leveren bij toewijzing van professionele zorg
De wijze waarop professionele hulp wordt toegewezen moet veranderen. Door de huidige formele indicatiestelling krijgen mensen niet de zorg die zij nodig hebben.
Soms krijgen ze te weinig professionele zorg, soms juist te veel. Als de toewijzing dichterbij en in overleg met de patiënt en zijn omgeving zou worden georganiseerd, zou veel meer maatwerk kunnen worden geregeld. Een zorgstandaard kan daar richting aan geven.
Dat is de conclusie in het signalement Formalisering van informele zorg. Over de rol van ‘gebruikelijke zorg’ bij de toekenning van professionele zorg. Dit signalement is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) binnen het Centrum voor ethiek en gezondheid (CEG, een samenwerkingsverband van de RVZ en de Gezondheidsraad).
Bij de toekenning van professionele hulp geldt nu dat de informele zorg die huisgenoten kunnen leveren bepalend is voor de mate waarin patiënten in aanmerking komen voor professionele zorg. Dat gebeurt aan de hand van strakke, geformaliseerde normen, vastgelegd in het protocol Gebruikelijke zorg.
In de praktijk kan dat betekenen dat patiënten veel meer informele zorg krijgen dan uit de indicatiestelling zou blijken, en dus met minder professionele zorg toe zouden kunnen. Bijvoorbeeld als familieleden niet in hetzelfde huis wonen, maar wel om de hoek hoeven ze geen informele zorg (‘gebruikelijke zorg’) te verlenen.
Maar het omgekeerde komt ook voor: soms kan een huisgenoot helemaal die zorg niet bieden die volgens de norm van hem of haar wordt verwacht. In zo’n geval is er te weinig professionele hulp voor de patiënt. Kortom het keurslijf van de indicatiestelling dat de informele zorg als uitgangspunt heeft, leidt tot onvoldoende maatwerk en onrechtvaardige verdeling van zorg.
In het signalement wordt daarom gepleit voor omdraaiing bij de indicatiestelling: welke zorg heeft de patiënt nodig, wat kan de familie- en sociale kring doen en welke professionele hulp moet dan worden ingeschakeld. Vanzelfsprekend legt ook deze werkwijze inspanningsverplichtingen op aan de familie en de sociale kring daaromheen. Dat kan worden vastgelegd door de indicatiestellers, die naar het oordeel van het CEG dus dicht bij de patiënt en zijn omgeving staan, te laten werken met zorgstandaarden.