Persbericht: EPD: een argumentenwijzer en achtergrondstudie
Het Centrum voor Ethiek en Gezondheid (CEG) van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) presenteert vandaag de Argumentenwijzer over Elektronische Patiënten Dossiers (EPD).
Rien Meijerink, voorzitter van de RVZ, is blij met deze nieuwe Argumentenwijzer. “Burgers kunnen zich hiermee zelf een mening vormen en de voor- en nadelen van elektronische uitwisseling van hun medische gegevens tussen zorgverleners beter afwegen. Dat is belangrijk omdat zij zelf besluiten over de toegang tot hun EPD.”
Ook Wilna Wind, directeur van patiëntenfederatie NPCF is enthousiast. “De meerderheid van de zorgverleners heeft toegezegd de komende tijd met het landelijk EPD te gaan werken, maar eigenlijk kennen mensen de voor- en nadelen er nog helemaal niet van. Wij willen ervoor zorgen dat iedereen goed geïnformeerd kan kiezen: EPD ja of nee. De Argumentenwijzer is wat ons betreft daarvoor een waardevol document.”
Tegelijk met de Argumentenwijzer verschijnt de studie Zeggenschap over het Elektronisch Patiënten Dossier, een analyse van de ethische en juridische aspecten.
Centrale vraag is: hoever moet de toegang van de patiënt gaan bij het EPD? De studie is in opdracht van het CEG uitgevoerd door mr. drs. Theo Hooghiemstra van Het Expertise Centrum en prof. mr. dr. Pieter Ippel van de Roosevelt Academy.
Zij dringen er op aan in de noodzakelijke aanvullende regelgeving een helder onderscheid te maken voor drie patiëntengroepen:
- zij die zich zorgen maken over hun privacy en eventueel machtsmisbruik
- zij die hun gegevens niet kunnen of willen bijhouden
- zij die juist actief hun eigen persoonsgegevens willen beheren
De onderzoekers wijzen op de noodzaak onafhankelijk toezicht in te stellen op de rol van de overheid als verantwoordelijke voor het landelijk EPD en de goede werking van en toegang tot de infrastructuur. Hun pleidooi voor betere voorlichting en training van zowel patiënten als zorgverleners wordt beantwoord met de vandaag gelanceerde Argumentenwijzer.