Persbericht: Wederkerigheid belangrijk, want solidariteit gaat niet vanzelf
Ons zorgstelsel behoort tot de wereldtop, maar zijn uiterste houdbaarheidsdatum komt in zicht. In zijn advies “Het belang van wederkerigheid… solidariteit gaat niet vanzelf” benoemt de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) als oorzaak dat het stelsel, tegenover de steeds grotere solidariteit van de premiebetalers, te weinig uitnodigt tot wederkerigheid. De RVZ doet, om te beginnen, een appèl aan iedereen om meer verantwoordelijkheid te nemen voor de houdbaarheid van de zorg.
De Raad richt zich tot patiënten en cliënten, behandelaars en zorgaanbieders, verzekeraars en gemeenten en andere belanghebbenden, zoals werkgevers. Gezond gedrag is één van de manieren. Dit is iets voor de burger, maar ook voor zijn verzekeraar, gemeente, werkgever of patiëntenvereniging.
Om de ethische discussie over leefstijldifferentiatie in de zorgverzekering te faciliteren heeft het Centrum voor Ethiek en Gezondheid (CEG) argumenten pro en contra in kaart gebracht. Vandaag overhandigt de Raad dit advies en het signalement “Leefstijldifferentiatie in de zorgverzekering. Een overzicht van ethische argumenten” aan staatssecretaris Martin van Rijn van VWS.
Advies ‘Het belang van wederkerigheid… solidariteit gaat niet vanzelf’
We hebben in Nederland een solidair zorgstelsel waar we trots op mogen zijn. Om dit de komende decennia zo te houden is meer wederkerigheid nodig. Op alle betrokkenen rust de verplichting om het beroep op formele solidariteitsoverdrachten te beperken tot het noodzakelijke en de collectieve middelen zo efficiënt mogelijk te besteden; deze wederkerigheid zal veelal ook informeel tot stand komen. Solidariteit op die basis, vóór iedereen en ván iedereen, ‘werkt’ en maakt het stelsel houdbaar.
De Raad heeft de afgelopen jaren diverse aanbevelingen gedaan om perverse prikkels in de bekostiging te verminderen en zo onder andere levering van gepaste zorg te stimuleren en excessen in de beloning terug te dringen. Dit helpt niet alleen om de kosten te beperken, maar versterkt ook de solidariteit. De Raad voegt hier nu een appèl aan toe op alle partijen om verantwoordelijkheid te nemen voor houdbare collectieve zorg. Ondersteun dit met transparantie over inkomenssolidariteit en topinkomens. Het kabinet geeft een visie op houdbare kwaliteit, toegang en betaalbaarheid van de zorg tot 2040, zodat iedereen weet wat hij kan verwachten. Werkgevers, gemeenten en patiëntencollectieven kunnen meer doen om gezond gedrag van burgers, werknemers en chronisch zieken te belonen. Elk jaar wordt € 600 miljoen als premiekorting op collectieve ZVW-basispolissen uitgekeerd; koppeling van die korting aan wederkerigheid, zoals gezond gedrag, is een voor de hand liggende optie. Vervang het verplichte eigen risico door een slimme vorm van eigen betalingen die aansporen tot gepast zorggebruik. Laat informele arrangementen voor zorg en ondersteuning ontstaan via de lokale overheid.
Signalement ‘Leefstijldifferentiatie in de zorgverzekering: een overzicht van ethische argumenten’
Moeten mensen die roken, alcohol drinken, onveilige seks hebben, teveel eten, blessuregevoelige sporten beoefenen of een andere ongezonde leefstijl hebben, meer premie, eigen risico of eigen betalingen afdragen voor de basiszorgverzekering? En moeten mensen die deze dingen niet doen korting krijgen? Dit signalement van het Centrum voor Ethiek en Gezondheid, dat onderdeel is van de RVZ, ordent de ethische relevante argumenten vóór en tegen financiële differentiatie naar leefstijl in de basiszorgverzekering.
Vier discussiepunten over leefstijldifferentiatie komen aan de orde. Als eerste de discussie of leefstijldifferentiatie uitvoerbaar is. Is het controleren van ongezond gedrag praktisch mogelijk en mag het volgens Europese wetgeving? En is een ethisch acceptabele uitvoering mogelijk of stuit deze op bezwaren van stigmatisering en privacy (“een gezondheidspolitie”)? Als tweede de discussie of preventie een overtuigende reden is voor leefstijldifferentiatie. Zorgt een hogere premie ervoor dat mensen zich gezonder gaan gedragen? En zijn prikkels voor een gezonde leefstijl betuttelend of juist wenselijk? Als derde de discussie of leefstijldifferentiatie een rechtvaardiger verdeling van de kosten oplevert. Is ongezond leven duurder dan gezond leven? En is het rechtvaardig om mensen die ongezond leven extra te laten betalen? Of is dat juist onrechtvaardig omdat leefstijl ook een gevolg is van externe factoren, zoals sociaal-economische status en een ongezonde omgeving? Als laatste de discussie of leefstijldifferentiatie de solidariteit in de zorg bevordert. Wat bedoelt men eigenlijk met solidariteit? En versterkt of ondermijnt leefstijldifferentiatie de bereidheid van burgers om mee te betalen aan een solidair systeem?