Orgaandonatie
Orgaandonatie is het ter beschikking stellen van organen voor transplantatie ten behoeve van een patiënt met een slecht of geheel niet meer functionerend orgaan. Organen die in aanmerking komen voor transplantatie zijn onder andere hart, nieren, longen, alvleesklier en lever, maar ook weefsels komen in aanmerking, zoals huid, hoornvlies en bot.
Vaak vindt orgaandonatie plaats na het overlijden van de donor, bijvoorbeeld na een verkeersongeluk of een hartstilstand. Donatie bij leven komt ook steeds vaker voor. Meestal vindt deze transplantatie plaats tussen familieleden, omdat de kans dat het orgaan wordt geaccepteerd door het ontvangende lichaam aanmerkelijk groter is. Levende organen gaan over het algemeen twee keer zo lang mee als postmortale organen.
Postmortale organen worden rechtvaardig verdeeld volgens criteria van medisch succes, urgentie en plaats op de wachtlijst. Bij donatie bij leven geeft men meestal aan een concrete ander, een bekende, of via een cross-over programma aan een onbekende.
In Nederland wordt voor postmortale orgaandonatie het toestemmingssysteem gehanteerd: alle Nederlandse ingezetenen van 18 jaar en ouder kunnen in een centraal register laten vastleggen of zij hun organen en weefsels na hun overlijden beschikbaar stellen voor transplantatie. Ze kunnen ook aangeven dat ze de beslissing aan nabestaanden of een specifiek persoon overlaten.
h2. Ethische kwesties:
- Mag je doorbehandelen om organen te redden, als de hersendood nog niet is ingetreden, terwijl dat niet meer gericht is op het herstel van de patiënt?
- Moet de wil van de patiënt of die van de familie doorslaggevend zijn?
- Iemand helpen die in levensgevaar verkeert, is een (morele) plicht. Kan het doneren van organen na overlijden ook als plicht worden beschouwd? Wat zijn redenen om ’nee’ te zeggen?
- Er lijkt een verschuiving in ethische fundering voor orgaandonatie te zijn ontstaan. Van beroep op puur altruïsme, naar nadruk op keuze maken, solidariteit en wederkerigheid (en zelfs eigenbelang). Is dit een goede ontwikkeling en moet de overheid dit stimuleren?
- Moet de regel gelden: wie wil ontvangen zou toch ook moeten willen geven?
- Is het bij doneren bij leven van belang welke motieven of belangen de donor heeft? Drang en financiële motieven zijn, zelfs in familieverband, niet geheel uit te sluiten, is dit moreel aanvaardbaar?
- Wat te denken van ‘transplantatietoerisme’? Mensen reizen vanwege de schaarste (en mortaliteit op de wachtlijst) af naar lage inkomenslanden om organen van arme mensen te kopen.
- In China worden organen op internet voor veel geld te koop aangeboden, die (vermoedelijk) afkomstig zijn van geëxecuteerden. Executie vindt pas plaats nadat er een goede match gevonden is. Hoe kunnen dergelijke zaken voorkomen worden? Zijn de ontvangers op de hoogte waar de organen vandaan komen?
- Het tekort aan organen zou (in de toekomst) ondervangen kunnen worden door xenotransplantatie, dit is transplantatie van dierlijke organen bij mensen. Mogen dieren voor dergelijke doeleinden ‘gekweekt’ worden? En hoe staat het met de risico’s van gevaarlijk virusoverdracht? Is bij zulke transplantatie ‘informed consent’ van de ontvanger nodig?