Oprichting en historie
In 1997 was Dolly in het nieuws: haar geboorte bracht wereldwijd een schok teweeg. Dolly was een schaap, het eerste zoogdier dat succesvol gekloond was uit een volwassen cel. Haar verschijning bracht met veel publiciteit een debat over (nieuwe) ethische vragen voor overheidsbeleid op gang. Is het ethisch verantwoord om dieren te klonen? En wat als deze technologie ook gebruikt kan worden voor het klonen van mensen – mag dat dan ook? En zo nee, waarom eigenlijk niet? Die vragen over de technische maak baarheid van leven en de ethische grenzen van de biomedische wetenschap, op zich niet nieuw, fungeerden destijds als een trigger voor minister Borst. Dolly doordrong de minister van de noodzaak om nieuwe ontwikkelingen op medisch-ethisch terrein van nabij te volgen, om zo tijdig te kunnen reageren op (nieuwe) ontwikkelingen met ethische implicaties voor beleid in gezondheid en zorg.
Aankondiging CEG
De Raad van Volksgezondheid en Zorg (RVZ) adviseerde in Ethiek met beleid (1999) om een kenniscentrum ethiek en gezondheid in te stellen dat actuele en beleidsrelevante ethische vraagstukken over gezondheidszorg en biomedisch onderzoek signaleert en de minister, het parlement en andere belanghebbende partijen daarover informeert. Minister Els Borst schreef hierover aan de Tweede Kamer:
“Wat mij voor ogen staat is een centrum waar informatie over de verschillende ontwikkelingen wordt verzameld, van waaruit signalen over (nieuwe) medisch-ethische ontwikkelingen aan het ministerie worden gegeven en dat daarnaast goed toegankelijk is voor organisaties en zorgaanbieders.” Het kabinet nam dit advies over en op Prinsjesdag 2001 maakte Koningin Beatrix in de Troonrede het volgende bekend: “De voortgang van de medische wetenschap biedt vaak ongekende mogelijkheden, die tevens ethische dilemma’s oproepen. Om dit soort vraagstukken fundamenteel te bestuderen wordt volgend jaar een centrum voor ethiek en gezondheidsbeleid opgericht."
Op 8 december 1999 kopte de trouw: "Overheid heeft hulp nodig. Adviesraad pleit voor kenniscentrum ethische vraagstukken". Lees het volledige artikel hier.
Oprichting in 2003
Op 16 mei 2003 werd het Centrum voor Ethiek en Gezondheid (CEG) opgericht. Als eregast leidde Els Borst het eerste symposium waarbij vooraanstaande ethici met elkaar in gesprek gingen over onder meer de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van mensverbetering, en over de veranderende verhouding in de relatie tussen zorgverlener en patiënt.
Tijdens het eerste symposium boden de voorzitter van de Gezondheidsraad, prof. dr. J.A. Knottnerus, en de voorzitter van de Raad voor Volksgezondheid en Zorg, drs. F.B.M. Sanders, het eerste signaleringsrapport aan waarin deze zeven signalementen uitgewerkt waren.
Lees het volledige persbericht van de opening van het CEG op deze pagina.
Samenwerking RVS en GR
Het CEG kreeg de vorm van een samenwerkingsverband tussen de Gezondheidsraad en de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. Die twee Raden waren gezamenlijk verantwoordelijk voor het CEG. Het CEG kon de onderscheiden expertise van beide raden benutten. De Gezondheidsraad heeft vanaf zijn ontstaan in 1902 ethische aspecten in zijn advisering betrokken. In 1977 werd dat explicieter met de instelling van de Beraadsgroep Gezondheidsethiek en Gezondheidsrecht, de voorloper van de huidige Commissie Ethiek en Recht. Ook de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ), evenals zijn opvolger de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS), heeft vanaf de oprichting een ethicus in de raad gehad. In aanvulling daarop was er nu het CEG met een specifieke focus op ethiek en gezondheid.
Founding mothers
Minister Borst was destijds een van de founding mothers van het CEG. Degene die de minister daarin bijstond en een doorslaggevende rol heeft gespeeld bij de ontwikkeling van het Centrum, is Inez de Beaufort, hoogleraar gezondheidsethiek aan het Erasmus MC. Inez de Beaufort was destijds lid van zowel de Gezondheidsraad als van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. Haar expertise, bestuurlijke ervaring en omvangrijke internationale netwerk, in combinatie met haar gave om mensen te motiveren tot samenwerken en haar onvermoeibare inzet, waren cruciaal bij de opbouw en uitbouw van het CEG; zij geldt volgens betrokkenen als CEG’s tweede founding mother. Uiteraard werd Inez daarin met raad en daad bijgestaan door andere ethici die als extern adviseur, raadslid, staflid of opvolger bij het Centrum betrokken waren, met name de hoogleraren Govert den Hartogh, Maartje Schermer en Dick Willems.
Els Borst heeft veel betekend voor de gezondheidszorg en de ethiek. Lees op deze pagina meer over haar leven en werk.